19 maart 2008

Dikkie Dik ziet een vlinder

Dikkie Dik zit voor het keukenraam. Hij kijkt naar buiten. Het is een prachtige zomerdag, en de zon schijnt aan de hemel. In de tuin is het een drukte van jewelste. Er zijn vogels die tsjilpen en pluisjes die door de lucht dansen. Op de struik naast het tuinpad ziet Dikkie Dik een grote vlinder. 'Wat een mooie vlinder', denkt Dikkie Dik. Met die vlinder wil ik wel spelen buiten! Misschien wil hij wel tikkertje doen.

Maar het keukenraam is niet open. Het baasje is even weg. En alle deuren en ramen zijn dicht. 'Wat een pech!', denkt Dikkie Dik, net nu ik zo graag buiten wil spelen. Dikkie Dik kijkt om zich heen. In de hoek van de keuken, tegen de koelkast, staat een bruine bezem. Dikkie Dik krijgt een idee. Hij springt van de vensterbak op het aanrecht. En van het aanrecht hop!, zo op de grond. Want Dikkie Dik is al een grote kater. Dikkie Dik loopt naar de bezem toe. Hij gaat op zijn achterpootjes staan. Met zijn voorpootjes duwt hij hard tegen de bezem. Er gebeurt niets. Dikkie Dik rekt zich helemaal uit, zover als hij kan. Maar de bezem beweegt nog steeds niet. Dikkie Dik duwt nu zijn voorpootjes helemaal naar boven langs de steel van de bezem. En dan gebeurt het. De steel van de bezem begint te bewegen. Eerst heel langzaam, maar dan steeds sneller. En kijk: de bezem begint om te vallen. En dan: PATS! Rinkeldekinkel! klinkt het in de keuken. De bezemsteel is tegen het raam aan gevallen. Het raam is gebroken. Er zit een gat in wel zo groot als Dikkie Dik. Dikkie Dik kan de geluiden uit de tuin nu ineens heel goed horen. De wind waait een beetje naar binnen. Dikkie Dik kan de tuin zelfs een beetje ruiken!

Dikkie Dik is helemaal opgewonden. Nu kan hij met de vlinder gaan spelen! 'Gauw naar buiten,' denkt Dikkie Dik! Dikkie Dik neemt een aanloop en hij springt, Hup! naar het gat in het raam. Naar de tuin toe, naar buiten, naar de vlinder. Maar Dikkie Dik, zo ver kun je toch niet springen!

Dikkie Dik vliegt door de lucht, tot boven het aanrecht. Dan valt Dikkie Dik weer naar beneden. In het gat in het raam zit een gemene scherf. Dikkie Dik valt er met zijn buikje bovenop. 'Auw! Auw!,' gilt Dikkie Dik. Dat had Dikkie Dik niet gedacht!

Daar zit Dikkie Dik, met zijn voorpootjes buiten langs de vensterbank. Met zijn buikje zit hij vast op de scherf. Zijn achterste pootjes zijn nog op het aanrecht. Dikkie Dik heeft reuze pijn. 'Mauw, mauw', roept Dikkie Dik. Als het baasje nu maar snel thuiskomt om hem los te maken. Maar het baasje is even boodschappen doen. En het baasje kan Dikkie Dik niet horen. Dikkie Dik ruikt de lucht van poep, die uit zijn kapotte darmpjes loopt. En Dikkie Dik proeft ook bloed, dat langs zijn kin naar beneden drupt. 'Ow, ow', piept Dikkie Dik zachtjes. Dikkie Dik wordt een beetje duizelig. In de verte ziet hij ineens een helder licht. En in het licht ziet Dikkie Dik allemaal vlinders fladderen. 'Wat een mooie vlinders', denkt Dikkie Dik.

Dag Dikkie Dik, tot de volgende keer!

Geen opmerkingen: