13 maart 2010

Benepen

Politiek en macht zijn zaken die mijn aandacht hebben, maar niet veel verder dan interesse in wat er globaal gebeurt. Ik ben er niet actief in. Dat is aan het veranderen. Ik kan mij niet herinneren dat ik mij weleens zo boos gemaakt heb over politiek als nu. Ik erger me groen en geel aan de ontwikkelingen van de laatste jaren, waarin populisme en holle-vaten partijen een steeds prominentere rol spelen in het politieke speelveld. Noem me elitair, maar ik kan er werkelijk met mijn pet niet bij dat mensen stemmen op groeperingen als de PVV of de Leefbaren. Hoe haal je het in je hoofd om te beslissen dat je geregeerd wil worden door mensen die niets anders doen dan roepen dat alles k#t is, die voortdurend hun collega's en hun eigen kiezers schofferen, zich stelselmatig denigrerend uitlaten over hele bevolkingsgroepen, die schaamteloos op de man spelen, die, niet gehinderd door kennis van zaken, de halve wereldbevolking over een kam scheert en wegzetten als vieze buitenlanders, en die geen enkele oplossing bieden voor 'de problemen' die ze niet aflaten op te blazen. De voorbeelden zijn legio. Over Gilt Weerders wil ik het niet eens hebben, die blonde Fuhrer van dat clubje xenofobe geestelijk gehandicapten, dat op niets anders uit is dan stennis schoppen, dat geen enkel concreet uitvoerbaar voorstel doet voor wat dan ook, dat alle afspraken, die we in een democratische rechtsstaat met elkaar gemaakt hebben om een beetje prettig met elkaar te kunnen leven, aan zijn laars lapt, dat zich nota bene over hun eigen kiezers uitlaat op een manier waar de honden geen brood van lusten. Of toch; laat ik toch een recent voorbeeld aanhalen van het niveau van hun omgangsvormen. Dat het Orakel van Limburg niet uitblinkt in subtiliteit, dat weet iedereen. Laten we het vizier eens richten op een van zijn maatjes. Afgelopen week nog, tijdens het vragenuur in de Kamer. Waarin volksvertegenwoordiger De Mos van de PVV een heel stijlvol -ahum- debat -ahum- had met mevrouw Van Gent van GroenLinks. En tijdens dit debat met dit volwassen -ahum-, weldoordachte -ahum- argument -ahum- kwam: 'ze kunnen beter u voor de dijk leggen, met uw postuur.' Ik bedoel, welk niveau heb je dan? Beter gezegd, welk niveau heb je niet? Stel je voor dat je zo om zou gaan met je familie, of je collega's. En hoe bestaat het dat zo iemand in de Tweede Kamer belandt? Je zult zeggen: zo werkt een democratie nu eenmaal. Je zou bijna verlangen naar verlicht depotisme. Ik ben hier nog niet mee klaar, ik kom er op terug.

Een van de stuitendste voorbeelden van de hypocrisie en kortzichtigheid en domheid die ik de afgelopen tijd zag kwam niet eens van de PVV. Nee, die dubieuze eer komt toe aan Leefbaar Rotterdam. Dat een hertelling eiste van de Rotterdamse gemeenteraadsverkiezingen. Omdat er zogenaamd kiesfraude gepleegd zou zijn. Waarbij zo ongeveer de ergste onregelmatigheid was, dat mensen samen in een hokje gestemd zouden hebben. Nou nou, oei oei. Om in de woorden van "hunnie ben stom" Marco Pastors te spreken: "ik vind het verschrikkelijk dat we niet de grootste geworden zijn, maar ik kan het helemaal niet hebben dat we van de PvdA verloren hebben." Wat voor verongelijkte kleuter ben je dan? Welk denkniveau heb je? Hoe onsterfelijk belachelijk kun je niet tegen je verlies kunnen? Toen vervolgens ook nog bleek, dat de Leefbaren zelf de kieswet overtreden hadden, brak helemaal mijn klomp.

Als gezegd, het allerergste vind ik, dat er blijkbaar mensen zijn, die op dit soort figuren stemmen. Wat denk je daarmee te bereiken? Snap je dan niet, dat het een weggegooide stem is? Dat die mensen voor jou echt niets zullen gaan betekenen? Dat die mensen dat ook helemaal niet willen? En dat is de milde variant. De enge variant is: zou het zo zijn, dat een substantieel deel van de bevolking echt zo met elkaar wil gaan omgaan? Zonder enig respect voor elkaar? Openlijk racistisch en vijandig zijn tegenover je eigen f#cking buren? Snappen die mensen dan niet, dat nog geen honderd jaar geleden er een partij was, die hetzelfde voorstond als populistisch-rechts nu? Dat, als je 'moslims' of 'buitenlanders' vervangt door 'joden', er geen enkel verschil meer bestaat tussen toen en nu? Okay, het is lang geleden, en onwetendheid is geen misdrijf. Dus laat ik het niet over die boeg gooien. Laat ik het dan zo stellen: denk jij, als stemmer, dat iemand die zich uitlaat in gratuite, nietszeggende one-liners op een goede dag, en zich op overige dagen slechts beperkt tot het beledigen en schofferen van iedereen die hem niet zint, echt de persoon is bij wie jouw welzijn, jouw huis, jouw baan, jouw gezin, jouw toekomst, jouw oude dag in goede handen is? Ik denk namelijk beslist van niet. Ik denk namelijk, dat je zo een gemeenschap, een land aan het creeren bent, waarin het ieder voor zich is, waarin -zo niet erger- onverdraagzaamheid en agressie bepalend worden voor het dagelijks leven, waarin iedereen tegelijkertijd boos en bang is, niet voor de buitenwereld, maar voor zijn eigen benepen, egoistische wereldbeeld. Of nee, niet wereldbeeld. Zelfbeeld.

Dat is een samenleving waar ik voor pas.

11 maart 2010

Dikkie Dik en de wollen bol

Dikkie Dik zit op de bank. Naast het vrouwtje. Dat vindt Dikkie Dik gezellig. En het vrouwtje ook. Ze is aan het breien. "Tik, tik, tik" doen de naalden. Dikkie Dik kijkt ernaar. De wollen draad zit vast aan een grote bol met wol. Dikkie Dik zou er maar wat graag mee willen spelen. Maar dat vind het vrouwtje niet goed. Dat weet Dikkie Dik. Dus dat doet Dikkie niet.

Het vrouwtje staat op. Dikkie Dik staat ook op. Het vrouwtje loopt naar de keuken. Dikkie Dik gaat gauw vlak voor het vrouwtje heen en weer lopen. ''Het vrouwtje gaat thee zetten', denkt Dikkie Dik. Dikkie Dik lust geen thee. Hij houdt wel van melk. Lekkere poezenmelk. Het vrouwtje zet de ketel op het vuur. Dikkie Dik drentelt driftig rond haar voeten. Misschien krijgt hij wel een snoepje. "Nu even niet, poes, zegt het vrouwtje. En ze gaat naar de gootsteen. Het vrouwtje gaat afwassen. "Oh nee", denkt Dikkie Dik. Dat duurt altijd zo lang.

Dikkie Dik loopt terug de kamer in. Op de bank ligt het breiwerk van het vrouwtje. Met de bol wol eraan vast. "Wat een mooie bol", denk Dikkie Dik. En het vrouwtje is in de keuken.
Dikkie Dik springt op de bank. Hij loopt voorzichtig naar de bol wol. Met zijn pootje duwt hij tegen de bol. En nog een keer. En nog een keer. Oh jee, daar valt de bol van de bank! Dikkie Dik springt er achteraan. "Niet ontsnappen, bol," denkt Dikkie Dik.

En Dikkie Dik springt tegen de bol. En bol rolt weer weg. "Ik kom je pakken!" mauwt Dikkie Dik. En hij rent achter de bol aan. Met zijn voorpootjes pakt hij de bol vast.  "Ik heb je, bol!" Dikkie Dik gaat op zijn zij liggen. Zo kan hij ook met zijn achterpootjes erbij. Met alle vier zijn pootjes probeert Dikkie Dik de bol te pakken. Maar het is een grote bol. Telkens rolt hij weg. En telkens springt Dikkie Dik er bovenop. En valt hij er pardoes weer af.

De bol is nu bijna achter de bank. Lange wollen draden liggen kris- kras over de grond. Dikkie Dik merkt er niets van. Hij heeft het veel te druk met de bol te pakken krijgen. Tik, pets, spring, spring! Dikkie Dik heeft reuze pret! Maar wat gebeurt er nu? De wollen draad zit helemaal om Dikkie Dik gewikkeld. En Dikkie Dik heeft niets in de gaten. Maar dan, o jee. Een grote lus zit om Dikkie Dik zijn hals. Dat vindt Dikkie Dik niet fijn. Hij duwt met zijn pootjes de bol weg. Maar dat helpt niet. De draad komt nog vaster rond zijn halsje. Dikkie Dik wordt er een beetje benauwd van. Hij slaat met zijn voorpootjes. Hij schopt met zijn achterpootjes. De draad komt vaster en vaster te zitten. Dikkie Dik kan bijna geen adem meer halen! Hij probeert te mauwen om het vrouwtje.

Maar mauwen lukt niet. Dikkie Dik is nu echt bang. Hij blijft eventjes stil liggen. Wat moet Dikkie Dik nu doen? Hij schopt nog een keer tegen de bol. Zo hard hij maar kan. Het wordt zwart voor Dikkie Dik zijn oogjes. Dag Dikkie Dik, tot de volgende keer.