29 december 2012

Wit


Onlangs las ik een artikel van Joost Zwagerman, waarin hij hoog opgaf van een schilder die uitsluitend witte werken maakt: Robert Ryman. Wit op canvas, wit op hout, wit op metaal - als het maar wit was. Zwagerman deed, zoals hij dat zo mooi kan, een poging om deze kunstenaar in het zonnetje te zetten. Hem af te schilderen als een onschuldige en bewonderenswaardige gek, met zijn wit tegen de klippen op. Hij plaatste een en ander in historisch perspectief; zo kwamen Rauschenberg en zijn favoriet Rothko voorbij.

Voor Zwagerman was het allemaal kunst. Hij ging daarbij, naar mijn mening, voorbij aan iets heel primairs, iets ordinairs bijna. Want wanneer is iets kunst? Voorwaar geen originele vraag! Daarom is het goed om de mening van anderen te horen. Mijn al dan niet bekrompen definitie is, dat iets kunst is als het ofwel getuigt van een bijzondere vaardigheid, ofwel getuigt van een oorspronkelijk idee, of beide.

Een canvas wit schilderen, daar is weinig vaardigheid bij. Erg oorspronkelijk zou ik het ook niet willen noemen. Natuurlijk, je kunt diepe betekenis toekennen aan witte vlakken, maar dat maakt ze niet knapper geschilderd. En je kunt ze prachtig vinden, mij best. Mij lijkt het, dat je het na drie witte doeken wel gezien hebt. Ze zijn immers vooral wit.

Is het dus kunst? Ik ga mij aan het beantwoorden van die vraag niet wagen, maar ik wil er wel enige woorden aan wijden.

Toen ik nog een klein ventje was van een jaar of 16, was ik ooit op bezoek in het atelier van mijn tekenleraar, hij ruste in vrede. Hij mocht mij graag, om redenen die ik tot op de dag van vandaag niet ken. Het was zeer beslist niet om mijn tekentalent! (Ook was er geen erotische onderstroom - eigenlijk is het heel erg dat je dat tegenwoordig expliciet moet vermelden.) Hoe dan ook, ik was in zijn atelier en heb daar een vurige monoloog gehouden over waarom ik mij opwond over kunstwerken die 'Zonder titel' heetten. Tegenwoordig denk ik daar genuanceerder over, maar destijds vond ik dat wanneer je een kunstwerk maakt dat abstract is, je er tenminste een idee of emotie bij gehad moet hebben. En dat je het dus op zijn minst een titel mee moest geven, omdat anders de toeschouwer niet snapt waar het over gaat.

Als gezegd, ik denk daar nu iets anders over. Als ik een werk maar mooi vind. Of niet. Hoe het ook heet, of niet heet.

Maar dan moet er wel iets te zien zijn. Alleen wit, of rood, of zwart, in oneindige herhaling - what's the bloody point? Waarmee ik kom op een fenomeen waarover ik mij tot op de dag van vandaag in hoge mate kan opwinden. Iets dat alomtegenwoordig is: marketing.

Ik definieer marketing als de kunst van het mensen zodanig voorliegen dat ze er blij van worden. En ik heb er een haat/liefde verhouding mee. Enerzijds vind ik het fascinerend, zoals ik goochelen fascinerend vind. Anderzijds heb ik er een diepe afkeer van. Want je wordt genept, weet dat je genept wordt, en toch val je ervoor. Soms.

Laten we even terugkeren naar kunst als bijzondere vaardigheid. Sommige mensen kunnen heel goed schilderen, of beeldhouwen, of muziek maken. Om als kunstenaar beschouwd, geaccepteerd en gewaardeerd te worden, is een voorwaarde dat er een publiek is dat van het product van die vaardigheid kennisneemt. Daarvoor is het nodig om een publiek te trekken - marketing dus. Dat kan een publiek van 1 zijn. Hoeveel beroemde schilders en componisten werden niet -vaak noodgedwongen- gesponsord door een rijke mecenas die in hun levensonderhoud voorzag?

Sommige nu beroemde kunstenaars lukte het niet om zelfs naar 1 man publiek te trekken. Denk bijvoorbeeld aan Van Gogh, of Rothko.

Enige marketing heb je als kunstenaar dus per definitie nodig. Maar wanneer deze marketing betrekking heeft op het delen van een kunstuiting die getuigt van een vaardigheid of oorspronkelijk idee, dan zal het uiteindelijk de kunstuiting zelf zijn, die de waardering oproept die het verdient. Korter gezegd: Het werk zal zichzelf bewijzen.

Anders wordt het, wanneer het louter de hype om het werk heen is die de vermeende waarde ervan bepaalt. Wanneer je werken maakt die uitsluitend wit zijn, dan wordt kunst naar mijn idee leeg. Leger dan het wit op het canvas. Zet mij voor een Rothko -ik noem zijn naam bewust opnieuw- en ik zie slechts een gekleurd vlak, al het andere is humbug. Marketing. In Rothko's geval zelfs postume marketing.

Ik wil maar zeggen: je kunt de mensen een drol voorzetten, als je erbij zegt dat het een beroemde drol is vinden ze hem mooi. Dat is bepaald geen revolutionaire constatering. Wel eentje die niet ophoudt mij te verbazen.

9 december 2012

Godsbewijs

Ja verdorie, van die problemen hè? Zit je lekker aan je grote-teennagel te pulken, breekt 'ie zo af dat er nog een vliesje overblijft. Precies waar alle lekkers onder zit. Dan ruik je het al wel een beetje, maar moet je alsnog met je duimnagel de zaak een beetje afscheuren zodanig, dat je erbij kunt voor je toastje. De pest is dan, dat je het dan meestal ook een beetje samenduwt. Vaak valt er dan een stukje op de bank, en blijft een stukje onder je duimnagel zitten, kortom, bestwel gedoe. Wat maar weer bewijst dat er geen god is, want die had dat slimmer ontworpen.

8 december 2012

Fris


Vannacht zou het ultiem! keihard! gaan vriezen als je radio, TV en internet mag geloven. Het zal toch niet gebeuren dat de werkelijkheid de media inhaalt! Het moet niet gekker worden! Kamervragen! Zit hier met het raam open, verwarming is inmiddels uit geslagen. Ik zie natuurlijk maar 1 stad, en die mag niet eens meedoen, maar Elfstedenkoorts bevangt me nog niet.

Vroeger, ja toen gingen we op de fiets naar school. Elf kilometer heen, elf kilometer terug, het was niets. Toen niet. Generaties voor ons lachten ons uit, die reden minstens met dubbele. Op houten fietsen.

Op de fiets naar school dus. Elke dag, zes jaar lang. Er ging ook een trein, af en toe, maar dat deed je niet. Veel te duur, ook. Soms regende het. Best vaak. Dan deed je een regenpak aan. Soms stormde het, dat was voor de helft leuk. Soms was het fris. Dan deed je een sjaal om, en droeg je handschoenen. Een beetje zoals vandaag. Soms was het echt koud. Min 20, dik pak sneeuw erbij. De wereld hield niet op. School ging door. Extra shirtje, muts, dikke wanten, hop, fietsen. Soms was het ook glad. Dan ging je op je plaat als je niet uitkeek.

Nee, nu dan. Nu zouden wij jonge fietsers allemaal uit huis geplaatst worden, met PGB en rugzakje, hoppa, pleeggezin in.

Ik heb door de kou gefietst. Ik ben op mijn smoel gegaan als het ijzelde. Ik heb daar niets van gekregen. Nederland is een land van trutten en mietjes geworden.

5 december 2012

Stichting Stille Tochten luidt noodklok


De Stichting Stille Tochten (SST) roept op tot minder geweld. Reden hiervoor is het toenemend aantal stille tochten. Woordvoerder Tammy Marchant: "Het wordt voor ons steeds moeilijker stille tochten te plannen. Mede door succesvolle marketing hebben stille tochten de afgelopen decennia sterk aan populariteit gewonnen. Tegenwoordig is het zo, dat ook als de onschuld van het slachtoffer niet vaststaat, men toch enthousiast de straat op wil."

Dat stelt de stichting voor logistieke problemen. "Met talentenjachten en Champions League op TV wordt het voor ons steeds lastiger om nog gaten in de agenda te vinden", aldus Marchant. Het maatschappelijk belang van deze tochten dient volgens de stichting niet te worden onderschat. "In deze moeilijke tijden is het zeker voor minima vaak de enige manier om nog met buurtgenoten en wildvreemden in contact te komen. Twitter en Facebook hebben hierin een functie, maar voor velen telt ook het persoonlijk contact, zeker als het gaat om bijvoorbeeld The Voice Of Holland."

Indien de hausse aan stille tochten aanhoudt, overweegt de stichting de tochten in doelgroepgerichte varianten aan te bieden. "Voor Nederlandse deelnemers volstaat meestal het rondje snikkend rond de kerk stiefelen," aldus Marchant. "Uit de Arabische wereld weten wij, dat een meer levendige variant voor Turkse en Marokkaanse slachtoffers de voorkeur geniet. Eén waarbij het slachtoffer meer centraal staat of zelfs participeert."

Met dit doelgroepenbeleid denkt SST meerdere tochten naast elkaar te kunnen organiseren. "Het mes snijdt aan twee kanten. Enerzijds creeren we daarmee ruimte in de agenda. Ook verminderen we spanningen tussen deelnemers onderling. Anderszijds moeten we niet vergeten dat deze tochten tot doel hebben om al dan niet zinloos geweld een krachtig halt toe te roepen. Dus hoe meer, hoe beter, maar wel binnen bepaalde grenzen. Anders sterven er mensen voor niets."

6 oktober 2012

Een beetje beige

Een niet-erotische vertelling

Het was nog donker toen Amanda gestommel hoorde. Ze hoorde buiten een sleutelbos rinkelen. De deur werd van buitenaf geopend. "Godver" mompelde Amanda. "Welke mongool komt zo vroeg langs?" vroeg ze zich af. Ze stapte uit bed en liep slaperig naar binnen. Aan het kleine tafeltje in het midden van de keuken zat Ali, de beheerder van de flat. Het rook muf in de keuken, een geur van schimmel, en water dat te lang stil heeft gestaan. De indringende lucht van sigaretten kwam van Ali. "Wat kom je doen, mocro?" vroeg Amanda bits. 'Niet mocro,' zei Ali, 'Turk. Gootsteen. Is verstopt. Lekkage bij nummer 212.' "Alweer?" vroeg Amanda. "Doe je werk dan ook goed," beet ze hem toe. Ze liep naar de aanrecht en pakte een gebruikt koffiefilter uit het oude apparaat. 'Ik wil, ik geen spullen krijg!' verklaarde Ali met dramatiek in zijn stem. Amanda negeerde hem. "De koffiepoeder is op. Is de winkel van je broer al open?" 'Hassan bij politie,' antwoorde Ali mat. 'Belasting.'

"Mooi kut," zei Amanda hartgrondig. Ze zette het volle, koude filter weer in het apparaat, vulde het waterreservoir en zette het aan. Langzaam vulde de pot zich met koffie die op thee leek. Een beetje beige. Amanda schonk zich een mok in en ging zitten. "Moet je ook?" vroeg ze aan Ali. 'Nee,' zei Ali, terwijl hij opstond en zich omdraaide naar het aanrecht.

Amanda sloeg het hummelige zwarte boekje open dat voor haar lag. Daarin hield ze haar afspraken bij. Ze keek even en zuchtte. Ali rommelde wat in de gootsteen en draaide zich om. Hij had een voorwerp gepakt, dat naast de koffiefilterhouder in de gootsteen lag. 'Is niet goed,' zei hij, 'te klein.' Hij lachte erbij. Zelfs in het halfdonker was zijn gebit onprettig om te zien. Een beetje beige.

"Dat is ook niet voor de gootsteen, sukkel," zei Amanda meewarig. "Da's een anaaldouche." Ali keek onderzoekend naar het voorwerp in zijn hand. 'Wat is die?' vroeg hij. "Voor mij," zei Amanda vlak, terwijl ze met haar arm achter haar rug gebaarde. Ali keek twijfelend van Amanda naar het ding in zijn hand. 'Voor werk?' vroeg hij. "Voor werk ja," zei Amanda. Ali schrok. Met een rilling gooide hij de douche op de tafel.

Even was het stil in de keuken. Amanda nam een slok van haar mok. Ze trok een vies gezicht. 'Jij werken straks?' begon Ali. "Ja," zei Amanda. "Chris, je weet wel, die dikke van de corporatie. Met die grijze BMW. Je baas." 'Ah, baas,' zei Ali begrijpend. 'Hij grote lul,' voegde hij er beslist aan toe. Het klonk als 'loel'. "Je moest eens weten," dacht Amanda.

Ali keek even naar buiten, alsof hij nadacht. Toen zei hij met besliste stem 'Ik salaris krijg. Ik vanavond ook kom.' Amanda keek hem spottend aan. "Jullie neuken toch alleen geiten?" zei ze schamperend. Ali was even stil. 'Nee,' zei Ali, met een zweem van teleurstelling. 'Is dicht.' "Hoe bedoel je dicht?" vroeg Amanda. 'Boerderij,' antwoorde Ali. 'Kinderboerderij,' verduidelijkte hij. 'Is dicht. Geen geld.'

"Dat heb ik weer," dacht Amanda. "Het is jouw geld," zei ze tegen Ali. Ze stond op en stommelde naar de badkamer.

3 september 2012

Paralympics

De Paralympische Spelen zijn in volle gang. In de media wordt er enigszins spastisch (pun intended) verslag van gedaan. Maar ik wil er niet naar kijken. Ik vind er geen reet aan. Sterker, ik voel me enigszins ongemakkelijk. Zoals ik me ongemakkelijk voel bij mensen in een rolstoel. Onlangs bood ik mijn hulp aan aan iemand, die in een rolstoel een wel heel lastig stoepje wou nemen. Kreeg ik de wind van voren. Dat kan ik zelf! Okay, prima, sorry hoor.

Ik heb alle respect voor de prestaties van deze paralympiërs. Maar hoe je het wendt of keert, de Paralympische Spelen zijn voor mensen die gehandicapt zijn. Dat zij op bewonderenswaardige wijze met hun lichamelijke beperking omgaan doet niet ter zake. De aantrekkingskracht van het kijken naar sport zit hem naar mijn mening toch vooral in vereenzelviging met de sporter. Het gevoel van 'stel je voor dat ik dat zelf was.' Bij gehandicapten gaat dat domweg niet. Het respect is er. De bewondering ontbreekt.

Waarom dan toch die aandacht voor gehandicapte sporters? En waarom niet voor de Olympische Spelen voor homo's? De Olympische Spelen voor lilliputters? De Olympische Spelen voor verstandelijk gehandicapten? En waarom mogen die niet ook aan de Paralympische spelen meedoen, eigenlijk? Zij zijn toch ook anders?

Ik denk, dat al die paralympische aandacht vooral een aflaat is. Net als geven voor het goede doel. Niets mis mee, maar je koopt er vooral een goed gevoel mee. Kijk mij eens gewoon doen over ongewone mensen.

Daarom zeg ik: u moet juist niet kijken! Daarmee verklaart u zich pas solidair! Gehandicapten zijn immers ook mensen, net als u en ik. Die Paralympische Spelen, het is een gewoon freakshow. High five! Ik zei: high five! Oh, sorry.

25 augustus 2012

Mededeling


Milan van Kroton, Faullos, Koroïbos, Leonidas van Rhodos, Kylon van Athene, Anaxilas van Rhegion en Hiëron zijn hun overwinning op de Olympische Spelen kwijt. In een palimpsest, kortgeleden ontdekt bij opgravingen in het Griekse Xerox, werd al de verdenking uitgesproken dat deze atleten niet van onbesproken gedrag zouden zijn. Mede door voortschrijdend inzicht in de werking van doping kan nu worden vastgesteld dat deze atleten onder invloed van honingpreparaten tot hun prestaties kwamen. Deze mededeling werd op 25 augustus door de Griekse dopingautoriteit ESKAN naar buiten gebracht. De prestaties zijn met terugwerkende kracht geschrapt.

Collega's alsmede familieleden van de atleten reageerden geschokt. 'Koroibos is altijd een voorbeeld voor ons geweest', verklaart Demetris Medechlas, een verre achterneef van Koroibos. 'Mijn oom en zijn medewerkers stonden immer pal voor het credo dat meedoen belangrijker is dan winnen. Dat maakt het schrappen van zijn overwinning extra zuur.' Andreas Melliferas, aangetrouwd, gaat verder: 'Dit is doorgestoken kaart. De ESKAN heeft zonder twijfel bijbedoelingen. Mijn oom stond er destijds al op buiten mededinging deel te nemen. Zonder succes, en nu wordt hem zelfs dat ontnomen. Eerst de Euro, en nu dit weer. Voor dit soort beleid zal men nog moeilijk medestanders vinden.'

In een korte verklaring laat IOC voorzitter Jacques Rogge weten dat de beslissing van ESKAN geen gevolgen heeft voor de Spelen van 2016. 'Met de kennis van nu moeten we vaststellen, dat men ruim tweeduizend jaar geleden niet beschikte over moderne controles. Wij voelen medeleven met de getroffenen. Maar ikzelf en mijn medecollega's zijn van mening dat de Olympische gedachte ter verheffing moet strekken van de medemens. De voorbereidingen voor Rio zijn bijkans in gang, we moeten ons niet laten medevoeren door bijzaken.'

2 juni 2012

Vandaag aten wij met vader en moeder en het was fijn

Omdat mijn vader, die de pensioengerechtigde leeftijd reeds voorbij is maar van geen ophouden weet, morgen naar een fijne stad afreist (Kabul, of all places), bereidden mijn betere helft en ik vanavond een galgenmaal voor de goede man. En zijn vrouw. Die mijn moeder is. Da's nog lang niet triviaal tegenwoordig.

Nu wel, mijn eega bereidde feitelijk vrij weinig, want die moest werken. Dus die had een excuus. Ik niet, dus ik toog naar de markt en kocht daar diverse zaken. Want ik vind het leuk om dingen vers te bereiden. Ik ben weliswaar niet zo'n keukenprins, ik aspireer er wel een te zijn. Ha! Pffft! Droom fijn verder.

Vandaag maakte ik een voor- en hoofdgerecht. Want noch ikzelf, noch mijn moeder zijn van de nagerechten. Mijn vader en eega dan weer wel, dus eigenlijk had ik... Enfin, laten we de moed erin houden en ervan uitgaan dat de goede man behouden terugkeert. Qua nagerecht maakte ik mij ervan af met koffie en (hele lekkere!) baklava van de plaatselijke Ottomaan. Maar ik loop op de zaken vooruit.

Een voorgerecht dus. Een carpaccio van tomaat, zag ik op Dagelijkse Kost eens voorbij komen. Of was het 24 Kitchen? Dat weet ik niet meer. Flinterdun gesneden tomaat dus. Nogal een klus om te doen. Maar je denkt 'net echt' als je zo loopt te pielen. Dit alles op een dun bedje van rucola, een scheut lekkere olijfolie, buffelmozarella, een flinke kwak pesto van verse kruiden (basilicum, dragon, kervel, bladpeterselie, olijfolie, kappertjes en augurkjes, dit alles tot een pesto-gelijkend prutje kleingesneden), en uiteraard de onvermijdelijke pijnboompitten. Versgemalen zwarte peper en zeezout erover. Een paar getoaste stukken stokbrood erbij voor het mondgevoel. Bewerkelijk, maar zag er beslist leuk uit en was ook nog smakelijk, al zeg ik het zelf.

Bij wijze van hoofdmaaltijd had ik voor ik begon alleen de ingredienten in mijn hoofd en wat vage ideeen. Zalmfilet, paksoi, mango en aardappels (van die kleine rooie; mijn kennis van aardappelrassen houdt niet over). De zalmfilets heb ik ingesmeerd met versgemalen peper -die ik toch overhad- en in de oven gezet. De aardappels heb ik waar nodig gehalveerd, gekookt en daarna kort opgebakken. De paksoi heb ik gewokt in een saus van zoute soja, fijngesneden rode peper, knoflook en verse gember. De mango heb ik geschild en geslacht, en daarna kort in de blender gegooid met een halve Madame Jeanette, een beetje gemalen komijnzaad, limoensap en verse koriander. Dat mengsel heb ik nog even opgewarmd voor het serveren, als saus bij de zalm.

Samen met een salade van tomaat en rucola (die ik toch overhad van het voorgerecht) en komkommer maakte dat zo een bestwel fijn en kleurrijk maaltje, eigenlijk.

Wijntje erbij, muziekje, ja, zo zingen wij de crisis wel uit :-)

Enne, pap, kom je wel weer heelhuids terug? Bij voorbaat dank!

7 maart 2012

Onheil

Krankzinnige initiatieven als het boerkaverbod, minimumstraffen, meldpunten tegen vreemdelingen, nu worden ze nog door de goegemeente -mijns inziens terecht- afgedaan als op zijn best lachwekkend en op zijn slechts als stuitende vreemdelingenhaat.

Zoals door velen al terecht opgemerkt, is er iets kwalijkers gaande. De jaren '30 zijn niet zonder reden al talloze malen aangehaald aan om te illustreren wat er zich nu in het politieke spectrum plaatsvindt. Het maatschappelijk acceptabel maken van onverdraagzaamheid en racisme. Het begon met moslimhaat; elke moslim is immers een enge terrorist. De nieuwste stap in dit proces was een meldpunt tegen mede-europeanen.

Was de blonde mafkees tot voor een jaar of tien geleden nog de malle pietje van het Binnenhof, nu is hij de machtigste man van Nederland. Niet eens omdat de partijen die hij zegt te gedogen het met hem eens zijn, maar omdat zij dankzij zijn steun op de plek kunnen zitten waar aan de knoppen gedraaid wordt. Zonder schaamte of scrupules.

En oh! laat zich de hand van de Blonde Profeet inmiddels gevoelen! Hij eist op hysterische toon het recht op om alles en iedereen in zijn omgeving te mogen beledigen en kleineren. Tegelijkertijd gilt hij via Twitter om het hoofd van eenieder die hem bekritiseert. Dat mag, op zich.

Het gevaar echter, dat zich steeds duidelijker manifesteert, is dat zijn gekrijs allengs meer gehoor vindt. Zijn rabiate vreemdelingenhaat is inmiddels geaccepteerd. Zijn genante onbeschoftheid? Niemand kijkt er meer van op. Zij die kritiek leveren worden actief aangepakt door de partijen die hij zegt te gedogen. Lees: in zijn macht heeft.

Een Statenlid dat een anti-PVV pagina op Facebook Like't? Meteen aangepakt. Terwijl zijn eigen partij dit ongetwijfeld ook doet, al was het maar om de vijand in de gaten te houden. Een stuitende vorm van iemand de mond snoeren, om niet te spreken van verbijsterende hypocrisie. Zulke voorbeelden zijn inmiddels talloos. Greet krijst, en de gedoogpartners praten het goed. Eén van de meest in het oog springende voorbeelden is wat mij betreft, dat Mark Rutte weigert om het online meldpunt tegen Oost-Europeanen te veroordelen.

Wat mij van de huidige ontwikkelingen het meest verontrust, is dat het nu nog zo is, dat er tegenwicht is. Van de RvD, van de Raad van State, van vele maatschappelijke organisaties. Het spreekt vanzelf dat de Blonde Leider voor dat soort gezaghebbende instituten nul en generlei respect heeft. Maar dat gebrek aan respect doet zich inmiddels ook gevoelen bij andere partijen. Bijvoorbeeld bij monde van Rutte vindt de VVD dat het prima is om militaire acties uit te voeren ook als daarvoor geen politieke steun is.

Elk instituut, elk bedrijf, elke partij kent een natuurlijk verloop. Als je op de meest invloedrijke posities maar telkens mensen benoemt die jouw gedachtegoed aanhangen, kun je een maatschappij naar jouw beeld vormen. Dat is een proces van lange adem. Daarmee niet minder eng, maar toch. Wat op dit moment gebeurt is, dat de Blonde Despoot hard bezig is om dat proces te versnellen. Voorheen vooraanstaande, gezagshebbende instituten en hun mensen worden schaamteloos en zonder reden in diskrediet gebracht - louter en alleen omdat ze het niet met hem eens zijn. Mensen die kritiek uiten worden op de meest schandelijke manieren weggepest. Benoemingen van Greet onwelgevallige mensen op invloedrijke posten worden getorpedeerd op idiote gronden.

Als dit proces niet op welke manier ook tot staan wordt gebracht, hebben we straks een wetgevende, een rechtsprekende en controlerende macht die eensgezind haat en onderdrukking als maat der dingen voeren. Iemand zei ooit: ook in een democratie kun je voor een totalitair regime kiezen...