9 juni 2008

Schwalbe

Het gaat beginnen! Zie ze over de grasmat rennen, al die jongvolwassen miljonairs. De eensgezindheid straalt van onze jongens, hun namen weerklinken, Dirk, Giovanni, Khalid. Het fluitsignaal klinkt. Kijk ze eens gaan! In niets doen ze nog denken aan die vervelende rotjochies die zij ooit waren op school. Schop de bal erin, mannen! Het spel golft heen en weer, kansen zijn er aan beide kanten. Maar wacht, wat gebeurt daar? Met een ijselijke gil stort een van onze jongens ter aarde. Met een van pijn verwrongen gezicht grijpt hij naar zijn enkel. Te oordelen aan zijn geschreeuw kan het niet anders of voor amputatie moet worden gevreesd. Wat is er gebeurd? En kijk eens naar die verdediger, wat een gemene rotkop heeft die. Welke misdadige streek heeft deze loensende mafioso geleverd? Gelukkig, daar spoedt de arbiter, wiens schuld het straks zal zijn dat een der partijen verliest, zich reeds naar de plek des onheils. Uit tienduizenden dronken kelen weerklinkt de roep om zijn pimpelpaars verdict. Daar wenkt hij de broeders, die op een draf met hun brancard het veld inrennen. Maar laat ons toch zien, wat er is gebeurd! Het ging allemaal zo snel! De herhaling zal het uitwijzen. Daar zien we hoe onze held samen met die mediterrane messentrekker in volle spurt naar de bal toe snelt. Hoe die gemenerik pardoes tegen de schouder tikt van onze ongelukkige. Hoe dit, middels zenuwbanen tot nu toe aan de wetenschap onbekend, resulteert in een onverdraaglijke pijn aan het been van onze vermetele aanvaller. Wat een lelijke streek! In tergende slow-motion is van het gelaat van de getroffene af te lezen dat het misschien wel een wonder mag heten dat hij nog leeft. Einde van de herhaling. Op het veld ontwart zich langzaam de kluwen spelers, die zich allen zeer opwinden en de tegenstander nog altijd luid en verongelijkt toeroepen. Thuis vanuit onze stoel hopen we vooral, dat men in staat zal zijn de ledematen van de getroffene bijeen te rapen, opdat deze wellicht weer aangezet kunnen worden. Maar waar is het slachtoffer toch gebleven. Wacht eens, is hij het daar niet, met nummer acht? Het is een wonder! Daar loopt hij alweer! Wat een wilskracht! Wat een incasseringsvermogen! En kijk eens aan: daar loopt gever van de doodschop met een betraand gezicht het veld af. Rood. Als een treurende Van Gogh slentert hij de grasmat af. Een oor aangenaaid.

Geen opmerkingen: