31 juli 2008

Dikkie Dik in de garage

Dikkie Dik ligt in zijn mand. In de keuken. Het is nog heel vroeg in de ochtend. Buiten regent het. Dikkie Dik heeft geen zin om buiten te spelen. Hij loopt wat door het huis. Boven hoort hij het baasje zijn tanden poetsen. Zometeen krijgt hij brokjes. Maar nu nog niet. Kijk, de deur naar de garage staat op een kier. In de garage is altijd wel wat te beleven. Dikkie Dik loopt naar binnen. In het midden staat de auto van het baasje. Dikkie Dik is een beetje bang van de auto. Toen het baasje de auto nog niet zo lang had, had Dikkie Dik het baasje over de auto horen praten. Het baasje had gezegd dat er een katten lizator in zat. Dikkie Dik wist niet wat een lizator was. Maar hij vind de auto toch een beetje eng.

Aan de zijkant van de garage is een grote plank, aan de muur. Daar liggen de spulletjes van de baas op. In het weekend zit Dikkie Dik vaak in de garage om naar het baasje te kijken. Het baasje pakt steeds spulletjes van de plank. Hij doet er allerlei dingen mee. En het baasje wordt dan heel vaak boos. Dan roept hij heel hard. Dikkie Dik vindt dat heel leuk.

Dikkie Dik springt op de plank. Bovenop ligt een plastic kastje. Met een rode knop erop. Als het baasje daarop drukt, dan gaat de grote deur van de garage open. Dat heeft Dikkie Dik weleens gezien. 'Brom brom brom', zegt de deur dan. En als hij er nog een keer op drukt, dan gaat de deur weer dicht. Met zijn pootje drukt Dikkie Dik op het knopje. Er gebeurt niets. Dikkie Dik drukt nog een keertje, nu wat harder. En ja hoor, daar ziet hij de deur al een beetje open gaan. 'Brom brom brom', doet de deur. Dikkie Dik ziet dat het niet meer regent. Hij heeft nu wel zin om naar buiten te gaan. Misschien is er wel een vriendje buiten, om mee te spelen. Dikkie Dik springt van de plank af. Met zijn achterpootje stapt hij per ongeluk op de rode knop. Nu gaat de deur weer dicht. 'Brom brom brom.' 'Vlug', denkt Dikkie Dik, 'dan kan ik er nog juist onderdoor.' Dikkie Dik holt naar de deur. Hij is al bijna buiten. Maar de deur is alweer bijna dicht. En oh jee, auw! De deur duwt op Dikkie Dik zijn rug, precies in het midden. Dikkie Dik zit vastgeklemd. Het doet best pijn. En de deur blijft brommen. 'Brom brom brom', doet de deur. 'Mauw mauw!' piept Dikkie Dik. Dan hoort Dikkie Dik een harde knak. Het doet ineens minder pijn. En het brommen stopt. Maar Dikkie Dik zit klem! 'Hoe moet dat nu?', denkt Dikkie Dik. 'Ik hoop maar dat iemand me zo weer losmaakt.'

Daar hoort hij het baasje komen. Dikkie Dik hoort de deur van de auto slaan. 'Vroem vroem' doet de auto. Het baasje gaat naar zijn werk! Oh nee! Straks rijdt hij nog over Dikkie Dik heen! Dikkie Dik wordt ineens heel bang. Maar hij zit klem. Onder de deur. Of nee, wacht, daar gaat de deur alweer open. 'Brom brom brom.' 'Nu moet ik snel weghollen', denkt Dikkie Dik. Maar wat is dat? Hij kan zijn achterpootjes niet meer voelen. Het is net alsof ze er niet meer zijn. En daar komt de auto al zachtjes aanrijden! Dikkie Dik probeert gauw weg te komen. Maar kan hij alleen een beetje heen en weer schuiven met zijn voorpootjes. De auto rijdt naar buiten. Dikkie Dik doet zijn oogjes stijf dicht. Help! De motor van de auto doet 'vroem vroem', vlak boven zijn hoofdje. Dikkie Dik trilt van bangheid. Maar er gebeurt niets. De wielen van de auto rijden niet over Dikkie Dik heen. Dikkie Dik lag er precies tussen de wielen in. Wat een geluk!

Dikkie Dik doet zijn oogjes weer open. Daar ziet hij de auto van het baasje gaan, hij rijdt de straat op. Het gevroem van de motor wordt al zachter. Wat een opluchting! Maar wat gebeurt er nu? Dikkie Dik hoort de deur weer brommen. De deur gaat weer dicht! Schiet op Dikkie Dik! Straks zit je weer klem! Dikkie Dik spartelt met zijn voorpootjes. Maar hij komt bijna niet van zijn plaats. 'Mauw, mauw', piept Dikkie Dik. De deur schampt langs zijn oortjes. De deur duwt op zijn nekje. Harder en harder. 'Brom brom brom', doet de deur. Dikkie Dik kan geen adem meer halen. Zijn kopje kijkt omhoog, onder de deur door, naar de wolken in de lucht. En het brommen houdt op. Dikkie Dik spert zijn bekje open. Hij probeert te mauwen, zo hard als hij kan. Maar er komt geen geluid.

Dag Dikkie Dik, tot de volgende keer!

Geen opmerkingen: